Vroeger was dat niet zo. Heel vroeger leefden we in stamverband. Tot de industriële revolutie was het helemaal niet nodig dat een vreemde arts een nog veel vreemder oordeel uitsprak over je kind. Toen had je je eigen moeder dichtbij, en je tante, je oudere zus en de wijze vrouw verderop aan het pad. Je had een stam.
Die stam was heel belangrijk. Van generatie op generatie werd zo de kennis doorgegeven hoe we onze kinderen veilig en gezond houden. Jonge ouders werden zo opgevangen door de meer ervaren leden.
Tja, toen moest het leven anders. Het hoeksteen gezin werd uitgevonden. Pappa, mamma en twee blakende kinderen, anders niets. Oma mocht best op bezoek, maar niet te vaak en bemoeien werd niet op prijs gesteld.
Op het altaar van de stad, de fabrieken en het gemak hebben we onze oude kennis opgeofferd. Daar kan ik behoorlijk droevig over worden. In een paar generaties hebben we uitgeveegd wat we in duizenden jaren hebben verzameld.
Zo bleef de moeder alleen achter. Zonder kennis, ervaring of hulp. En aldus werd het consultatieburo geboren. Een prachtig idee eigenlijk. In het begin alleen toegankelijk voor de sociaal zwakkeren, maar al snel een hulp voor alle lagen van de bevolking.
In theorie zou het consultatieburo de verdwenen stam deels kunnen vervangen. Een plek waar ouders advies krijgen en elkaar kunnen ontmoeten. Waar praktische hulp te vinden valt en waar de kinderen gezien worden.
Beetje jammer dat het in de praktijk vaak heel anders gaat…
Een constante wisseling van gezichten, slechte opleiding, weerstand tegen nieuwe inzichten en het niet volgen van de eigen richtlijn maakt het geheel een nogal vervelende ervaring voor de meeste ouders. Of je goede raad krijgt hangt erg af van wie er tegenover je zit, en aangezien dat nogal….flexibel is, weet je nooit wat je kan verwachten. Het is niet ongewoon om bij twee opeenvolgende afspraken tegengesteld advies te krijgen.
En zo is het consultatieburo van prachtig idee verworden tot een in mijn ogen zelfs gevaarlijke instantie. Ik vraag me zelfs ernstig af of het hele concept wel te redden valt.
Het probleem is dat we verliefd zijn geworden op protocollen.
De groep werd steeds groter, de leiding steeds centraler, en dus moeten er dingen vastgelegd worden. Dan ga je een protocol schrijven. Dat zijn mooie dingen, die protocollen. Voor fabrieken, voor productie en voor de wetenschap. Maar niet voor mensen!
Protocollair gestuurde zorg gaat over de groep. Er wordt een gemiddelde genomen en dat wordt toegepast op iedereen. Gemiddeld genomen hebben we 8 uur slaap nodig, 2000 of 2500 calorieën per dag, lusten we pannekoeken, is koffie niet goed voor je en drink je 6 glazen water. Toch durf ik te wedden dat minstens èèn van die adviezen voor jou niet werkt.
Komt er nog bij dat een deel van de protocollen van het consultatieburo nogal…..zal ik heel politiek zeggen dat ze discutabel zijn? Zo adviseren ze tegen bed sharing (en daar heb ik een mening over) en vinden ze 4 maanden oud genoeg voor bijvoeding ( WHO en UNICEF denken daar toch echt anders over).
Maar gelukkig houden niet alle medewerkers zich aan de richtlijn….nee, er wordt vaak genoeg ‘advies op maat gegeven’…. (voel je het sarcasme? Ik wel namelijk). Leuke opmerkingen als “de borstvoeding bevat nu niet meer genoeg ijzer/voedingsstoffen/calorieën/magisch poeder waardoor elk kind hetzelfde groeit.” en “Het is nu tijd om je kind s’nachts te laten huilen, anders ben je niet sterk genoeg.” leveren ellende op maat. Bah!
En mag ik even, gewoon heel even, uit mijn panty springen over die groeicurve? Die ellendige, kl*te groeicurve! Dat ze dat ding toch vandaag nog uit het raam flikkeren! (Ja ziet u, ik ga soms een beetje schelden als me iets aan het hart gaat. En dit gaat me aan het hart)
Ok, uitleg. Er bestaat een gevaar aan het meten en wegen van kinderen. Aan het doen van tests überhaupt. Het gevaar is namelijk dat je een uitslag krijgt en dat je daar dan iets mee moet.
In een ideale wereld zou die kutcurve een hulpmiddel zijn, iets wat op de achtergrond aanwezig is en wat we vooral gebruiken op het moment dat het fout gaat.
In de praktijk staren artsen meer naar de lijntjes dan naar het kind zelf. Maar dan echt! Dat er daar een blije moeder met een lachend en vrolijk kind heerlijk onbezorgd binnenkomen, om totaal bezorgt weg te gaan omdat “het lijntje afbuigt”. Dat is toch onzin! Waar was er ooit een moeder die dacht dat haar kind totaal gezond was en het mis had? Dat bestaat niet!
Het grote gevaar van al die cijfers en testjes en lijntjes en metingen is dat ouders wordt geleerd dat ze niet op hun instincten kunnen vertrouwen. En dat vind ik dus heel gevaarlijk.
We moeten terug. Terug naar de stam. Terug naar verbinding. Naar een plek waar we voor elkaar zorgen en kennis van generatie op generatie overdragen. En wat mij betreft is daar best een plek voor de wijkverpleegkundige, voor een gebouw waar we komen en praten en vooral, luisteren. Maar niet zoals het nu gaat en al helemaal niet met dat groeiboekje.
The post Consternatie! appeared first on DolleMoeder.
Naam
Reactie
Dankjewel voor je reactie!