Doorslapen is zo’n lekker polariserend onderwerp voor ouders. De een zegt dat je het moet forceren, de ander zegt dat het vanzelf komt. Sterker nog, we zijn het überhaupt niet eens over wat het precies is! Ja, ononderbroken slapen in de nacht. Geen idee hoe lang. Vijf uur achter elkaar? Of van zeven tot zeven? Het enige waar iedereen het over eens lijkt te zijn is dat het wenselijk is. Nou ja, iedereen….ik dus niet.
Nee, echt niet. Ik vind doorslapen niet wenselijk. Sterker nog, ik hoop dat mijn kinderen nooit doorslapen. Ik hoop oprecht dat ze de rest van hun leven elke nacht een paar keer (half) wakker worden. Dat is namelijk gezond.
Ik heb er al best wat over geschreven. Slaap, en met name de slaap van kinderen, is een behoorlijk topic onder degenen die s’nachts voor kinderen zorgen. Op zich best logisch. Hoe jouw kind slaapt bepaald voor een groot deel hoe je zelf slaapt. Niet goed overigens, zo slapen de meeste ouders. Niet goed. Hoe komt dat nou?
Even een recap van eerdere stukken: iedereen slaapt in fases van lichte en diepe slaap. (Dat is een enorme oversimplificatie maar hier staat meer.) Tussen die fases door ben je bijna of even helemaal wakker. Dat heeft iedereen, ook als je je niets meer herinnerd de volgende dag.
Het idee dat we acht uur zonder merkbare onderbreking dienen te slapen klopt niet. We horen een waakzame slaap te hebben waarbij we onbewust onze omgeving in de gaten houden. We zijn immers prooidieren van nature. Met de uitvinding van huizen, bedden en kunstmatig licht is ons beeld van slaap veranderd, maar dat weten je genen niet. Die waakzame slaap zit nog steeds in je lijf.
Zo werkt het ook bij kinderen. Hun slaapcyclus is wel wat korter dan die van ons, maar het principe is hetzelfde. Het grote verschil is dat kleine kinderen hulp nodig hebben bij sommige lichamelijk functies. Om dezelfde reden dat je een boterham voor ze smeert is het belangrijk om ze te helpen in slaap te komen. Ook in die wakkere fases in de nacht.
Ja, echt. Doorslapen heeft een risico voor kinderen. Zie je, baby’s worden geboren met een onvolwassen ademhalingscentrum. Heel soms stoppen ze gewoon met ademhalen. Dat noemen we dan SIDS of wiegendood. Geforceerd doorslapen, bijvoorbeeld door in te bakeren, een hele grote papfles te geven of alleen te laten huilen in de nacht, resulteert in een diepere slaap. Om de een of andere reden denken we dat dat beter is dan ondiepe slaap. Niet dus!
Juist in die diepe slaap kan een adem stop komen en zonder de juiste stimuli (beweging, geluid, aanraking) komt er geen nieuwe adem. Doorslapen verhoogt letterlijk het risico dat je je kindje dood aantreft in een bed.
Voordat ik paniekerige berichten krijgt. Dit risico geld alleen voor geforceerd doorslapen. Als een kind na de eerste paar maanden vlakbij de moeder slaapt (die borstvoeding geeft, altijd reageert op signalen en niet inbakert) vanzelf gaat doorslapen dan is er niets aan de hand. Heel af en toe heb je er zo een.
Zoveel ouders zijn moe, echt heel moe. Ik snap dat, sterker nog, ik ben een van die oververmoeide ouders. Dat ligt niet aan een defect in onze kinderen maar aan een defect in onze maatschappij. Ik heb dit zo vaak gezegd; we horen elkaar veel meer te helpen. Degene die de nacht doet hoort niet de hele dag er bij te doen. Wie heeft er ooit gehoord van een baan waarbij je de nacht- en dagdienst draait!
Toch is het geen reden om rare verwachtingen te hebben van onze kinderen. Meer een reden om hulp te zoeken of op zijn allerminst begrip van andere ouders te krijgen. Doorslapen is gewoon niet iets wat mensen horen te doen. Het is geen doel, niet iets om te forceren, aan te leren of met liefdevol geduld op te wachten.
Dat betekend ook niet dat je tot ver na de pubertijd nog glaasjes drinken moet halen voor je kind. Net als die boterham smeren halen ze dat glaasje water uiteindelijk vanzelf. Iedereen blijft wakker worden in de nacht, maar hoe ouder ze worden, hoe meer ze dat zelf kunnen oplossen.
Dat hoef je niet aan te leren. Sterker nog, hoe minder je er de nadruk op legt, hoe beter het gaat. Het is echt een kwestie van geduld en uitslapen op de momenten dat iemand anders even voor je kind kan zorgen.
Taalgebruik is belangrijk. Hoe we de wereld onder woorden brengen bepaald voor een deel hoe we haar ervaren. Ik zou zo graag zien dat we niet meer praten over doorslapen. Misschien een ander woord? Nachtelijke volwassenheid zou wel mooi zijn. Dan is het meteen duidelijk dat het niet iets is wat we in de eerste paar jaar kunnen verwachten. Ook is het niet absoluut. Volwassenheid is namelijk ook om hulp vragen als je er zelf niet meer uit komt.
Zelf vind ik nachtelijke volwassenheid normaal rond de leeftijd waarop ze hun ontbijt en lunch zelfstandig gaan pakken. Niet dat je ze dan nooit meer ziet in de nacht, ik heb zelf de Officier wel eens wakker gemaakt voor een knuffel na een nachtmerrie. Maar rond die tijd kan je redelijk verwachten dat je de meeste nachten naar eigen inzicht kan indelen.
Oh, en ik ga je een ding absoluut beloven. Hoewel je de wallen niet gaat missen garandeer ik je dat je, als het eenmaal over is, met weemoed terugdenkt aan dat kleine lijfje naast je en hoe fijn het was om zo nodig te zijn voor een ander.
Verder lezen?
The post Doorslapen is geen doel. appeared first on DolleMoeder.
Naam
Reactie
Dankjewel voor je reactie!