Als kind was ik een dromer. Met een jaar of 11 had mijn school leraar uitstekend door dat ik niet naast een raam kon zitten. Staarde ik zo de hele dag naar buiten. Ik had wilde plannen, verzon andere werelden bij elkaar en bedacht hoe ik deze kon verbeteren.
Van de andere kinderen snapte ik niet zo veel en dat kon nog wel eens een botsing opleveren. Gelukkig was ik gezegend met een warm gezin. Een plek waar ik werkelijk welkom was. Thuis luisterde mijn moeder naar mijn verhalen tot haar oren er (zo riep ze dan) bijna afvielen.
Als tiener viel mijn mooie wereld in elkaar. Ik kwam meer in aanraking met de schaduwkant van mensen en de daarop volgende desillusie heeft lang geduurd. Ik was wild, sterk en ongetemd. Ik zocht grenzen op en ging er soms overheen. Ik was vooral heel jong.
Een generatie of wat geleden was het vrij duidelijk wanneer die wilde fase over was. Ergens rond de 20 ging je werken, trouwen, kindjes maken. Dan was je Volwassen, met de grote V. Zo zag ik mijn ouders ook, als echt Volwassen. Die hadden het allemaal onder controle en wisten hoe het leven werkt.
In mijn generatie is die overgang naar volwassenheid niet zo duidelijk gedefinieerd. Kinderen krijgen gebeurt later, jong blijven is een ideaal op zich. Meisjes zijn tegenwoordig dertig jaar oud.
Ik had het idee dat het wel vanzelf zou komen. Dat die wilde kant rustig zou worden en een wijsheid zou achterlaten die door mijn huid heen zou schijnen. Toen dat maar niet gebeurde begon ik maar van buitenaf. Een man en kind, een huis. Dan lijkt het net echt en zal het gevoel wel volgen toch?
Het zag er inderdaad heel aardig uit, als je van buiten keek (wel een beetje met je ogen knijpen graag) maar in mijn hoofd bleef ik dat meisje van een jaar of zestien. Een flink geval van Imposter Syndrome was geboren.
Tja, en toen was ik negenentwintig..en gescheiden…en had ik nou niet echt een baan om trots op te zijn….ennee…..bijna dertig.
Dertig. Dan wordt je dus dertig. Zonder ook maar iets van prestaties om dat leed te verzachten. Nou ja, zo dacht ik toen he. En hoewel het allemaal ontzettend arbitrair is en leeftijd echt maar een nummer, wat dertig worden een van de meest bevrijdende gebeurtenissen uit mijn leven. Dat was namelijk het begin van de volgende fase. De fase waarin ik niet meer ging wachten. Dan was ik maar een onvolwassen volwassene. Dat meisje van zestien mocht in mijn hoofd leven tot ik tachtig was!
Een heerlijke bevrijding en een beeld wat ik nodig heb gehad om uit een slechte periode te komen. Maar nu…wat nu?
Het is allemaal nog niet zo lang geleden hoor. Ik ben nu vierendertig. Toch is er een hoop veranderd. Nog een kind, vooral. Lilly maakt mij nu driedubbel moeder. En dit keer komt er een verandering van binnenuit. Het meisje van zestien is klaar. Het is tijd om te groeien. Maar hoe doe je dat? Hoe wordt een meisje een vrouw?
Dat is de reis die ik nu maak. Eerlijk gezegd ben ik al een eindje hoor. Ik voel me echt geen zestien meer. Maar ook niet echt halverwege de dertig en de veertig. Ik voel me vooral onderweg. Dat is mooi, want dat is precies wat ik ben.
Mijn lichaam veranderd al lang. Ik vindt dat mooi om te zien. Het is bijna heiligschennis, maar ik ben zo blij met mijn lijf! Er hangt en beweegt vanalles, ik heb een paar rimpels en een hoop grijze haren. Mijn huid is zacht en mijn rondingen ook. Ik ben een moeder en moeders zijn mooi.
Ik denk dat dat een belangrijk deel van de reis is. Genieten van de verandering, nieuwsgierig zijn naar wat er komt, weten dat je onderweg bent.
Al gezellig weg schrijvend kom ik tot een mooi inzicht. Uiteindelijk gaat volwassen worden misschien wel over van jezelf houden zoals je bent. Mijn lichaam ben ik al trots op, mijn geest, mijn ziel, daar moet ik nog wat mee knuffelen. Ik heb wat knauwen gehad, dat laat zo wat deukjes achter. Zelfvertrouwen is een moeilijk begrip.
Excuseer. Ik ga even een date regelen, met mijzelf. Ik ben namelijk een heel leuk mens, ziet u, en dat verdient aandacht.
The post Generaties in mij appeared first on DolleMoeder.
Naam
Reactie
Dankjewel voor je reactie!