Onze kinderen moeten slimmer, sneller en vooral beter! Wat nou gemiddelden, iedereen moet excellent! Dus is het logisch om zo vroeg mogelijk te beginnen. Hoe meer tijd je spendeert aan leren, hoe meer je leert, dat is logisch.
Daarom is vroeg- en voorschoolse educatie uitgevonden, VVE in het kort. Om al die arme kindjes die een achterstand hebben zo snel mogelijk in het gareel te krijgen. Omdat we niet op de kraamkamer kunnen beginnen stellen we de lessen uit tot de peutergroep. Maar dan moeten we ook los.
Eerst even kijken of een kind wel een achterstand heeft is natuurlijk onzin. Meer leren is altijd beter dus alle kinderen doen mee. Jantje, Marietje, Hadassa en Chen, gezamenlijk aan het VVE infuus. Achteraf wordt er vergaderd over hoe we nog meer kinderen aan de VVE krijgen. Want het is een geweldig initiatief en het is totaal niet nodig om te kijken of het wel nut heeft. Klopt zichzelf met een vette bonus op de rug.
Voelen we het sarcasme mensen? Het druipt over je scherm. Ik zal meteen maar bekennen dat ik geen voorstander ben van het VVE programma. Maar wat is het nu eigenlijk?
VVE is het idee dat we sociale, taal- en andere leer achterstanden gaan opvangen door kinderen zo vroeg mogelijk lesjes te geven. Dat gebeurt via verschillende programma’s, maar in de praktijk moet je vooral denken aan leidsters die educatieve spelletjes doen.
Klinkt best leuk toch? Punt is dat het hele concept gebouwd is op een aantal flinterdunne aannames en dus als een kaartenhuis in elkaar stort.
Ten eerste het idee van een achterstand. We roepen allemaal dat elk kind op een eigen tempo leert, maar in de praktijk maken we daar toch grafiekjes, tabellen en gevolgen van. Dat eigen tempo heeft een harde grens bij een (vaak nog erg jong ingeschat) gemiddelde. Daar klopt dus niets van. Door een gemiddelde als een grens te gebruiken zet je de helft van je deelnemers buiten spel.
En voordat je gaat roepen, natuurlijk zijn er kinderen met een werkelijke achterstand. Kinderen die, als ze zo doorgaan, straks niet kunnen functioneren als volwassene. Vaak komen ze uit ernstig disfunctionele gezinnen of is er sprake van een handicap. In ieder geval zijn ze heel zeldzaam. Daar is heel andere begeleiding voor nodig dan een juf die liedjes zingt.
Ten tweede toont het een compleet onbegrip van hoe kinderen eigenlijk leren. Het klassieke beeld van de leerling die oplet en de leraar die iets uitlegt gaat misschien op voor volwassenen, maar een kind is echt een ander soort wezen. De hersenen van een kind zijn nog in ontwikkeling en worden dus anders gebruikt dan de hersenen van een volwassene. Vooral op dit punt ga ik straks dieper op in.
Nu zijn we al een tijdje bezig met VVE en kunnen we dus lekker resultaten meten. Waar het gaat om academische kennis is dat nog best makkelijk. Hier bijvoorbeeld , en hier en hier. Het zijn flinke lappen tekst, maar de conclusie is hetzelfde. Vroege educatie heeft een marginaal positief effect op taal- en rekenvaardigheden maar een negatief effect op motivatie en probleemoplossend denken. Het positieve effect op de vaardigheden verdwijnt na een paar jaar weer, de negatieve effecten zijn blijvend.
“Vroege educatie levert een marginaal positief effect op taal- en rekenvaardigheden maar heeft een negatief effect op motivatie en probleemoplossend denken. Het positieve effect op de vaardigheden verdwijnt na een paar jaar weer, de negatieve effecten zijn blijvend.”
Zelfs de enige studie die ik kon vinden die positief is over VVE steunt heel zwaar op zelf rapportage door pedagogisch medewerkers, toont ook een heel klein positief effect en kijkt niet naar de lange termijn gevolgen.
Kortom, VVE werkt niet en heeft zelfs een negatief effect. Ik, in mijn naïviteit, verwacht dan een hele harde “oeps” en snelle aanpassing van het beleid. Helaas, pindakaas, wij van WC-eend blijven WC-eend adviseren en de educatieve stoomwals stoomt door.
Sterker nog. Dat eerste onderzoek waar ik naar link bedoeld met vroege educatie zelfs alles voor het achtste levensjaar. Het is even zitten, maar ik kan je echt aanraden om het door te lezen. Geschreven in 1973 maar juist nu ontzettend relevant. Het kijkt op een multidisciplinaire manier naar de ontwikkeling van kinderen.
Zelfs met vier jaar naar school gaan lijkt helemaal niet zo’n goed idee. De hersenen zijn nog niet aan formele educatie toe. (Nee, ook niet als dat ‘spelenderwijs’ gaat.) Eerst moet de fundering gemaakt worden en dat gebeurt het beste thuis.
Ook hedendaagse onderzoeker Peter Gray is niet gecharmeerd van vroege educatie. Dit is een goed leesbaar artikel er over en hier gaat hij dieper in op het waarom er van. In het kort stelt hij dat als je een kind te jong dwingt om iets te doen waar ze nog niet aan toe zijn, dat niet alleen inefficiënt leren tot gevolg heeft, maar ook verlies van motivatie en een laag zelfbeeld.
Kinderen die laat beginnen met het leren van academische vaardigheden (rond de tien jaar of zelfs later) halen dat in razend tempo in. Binnen een jaar rekenen, lezen en schrijven ze net zo goed als kinderen die vroeg begonnen zijn, maar dan wel met behoud van hun natuurlijke nieuwsgierigheid en motivatie.
Kortom, we kunnen niet alleen dat hele VVE-programma overslaan, maar zelfs de complete onderbouw. Maar ja, dan moet het systeem op de schop en dat willen we niet. In onze actie gerichte cultuur vinden we het veel te eng om op natuurlijke ontwikkelprocessen te vertrouwen. Ontspannen en genieten van hoe een kind groeit durven we niet meer. Het moet gecatalogiseerd, gestandaardiseerd, beoordeeld, bevorderd en daarmee uiteindelijk compleet verknald.
Als ik het voor het zeggen had, dan was school altijd optioneel en vooral bedoeld voor die gezinnen die, door werk of eigen onvermogen, niet in staat zijn hun kind een rijke leeromgeving te bieden. (Dus gewoon een gemiddeld gezin waar ganzebord gespeeld en voorgelezen wordt, zeg maar.)
Wat er dan aan opvang of school georganiseerd wordt zou rekening moeten houden met de ontwikkel fases van een kind. Het is totale onzin om iets te forceren waar ze gewoon nog niet aan toe zijn.
Van nul tot twee jaar vindt de eerste hechting plaats. Kinderen horen dan thuis en daar zou onze maatschappij in moeten faciliteren. Ik bedoel, het gaat alleen maar over de basis ontwikkeling van de volgende generatie hè… best belangrijk enzo.
Van twee tot tien komt de volgende fase. De opbouw, zeg maar. Het moment waarop een kind werkt aan socialisatie, het zelfbeeld, motorische vaardigheden en de hersenen structuur geeft. Gray noemt het de intellectuele fase. Nu wordt er hard gewekt aan het raamwerk waar straks al die kennis in kan.
Overigens zijn er best kinderen die al eerder interesse tonen in bijvoorbeeld lezen of rekenen. Dat is prima. Interesse betekent dat ze er klaar voor zijn. Zolang je maar niets pusht.
Met ongeveer tien jaar begint de academische fase. Nu is het vat klaar en kan er kennis in. Hoeft niet in een schoolsetting, maar het kan wel. Nogmaals, je hebt geen MRI nodig om te weten in welke fase je zit, dat weet je kind zelf prima. Zolang jij af en toe een boek leest waar ze bij zijn, vragen ze helemaal vanzelf hoe dat lezen nu eigenlijk werkt. Of leuker nog, ineens blijkt dat ze al kunnen lezen. Op dezelfde manier waarop een dreumes ineens kan opstaan en weglopen, kan een kind uit het niets een boek pakken en gaat lezen. Gaaf toch!
Het school- en kinderopvangsysteem is ooit vast met goede bedoelingen opgezet, maar past totaal niet bij wat we nu weten van de ontwikkeling van kinderen. Dus is het tijd voor verandering. Als ik mijn zin krijg dan breken we het complete bouwwerk af, om de boel van de grond af aan opnieuw op te bouwen.
Niet alleen heeft VVE geen enkel nut, zelfs de complete onderbouw doet meer schade dan goed. We gaan de verkeerde kant uit mensen! Niet eerder, maar later. Niet meer maar juist minder. We missen vertrouwen in de vermogens van onze kinderen. Dat mag van mij in rap tempo weer terug komen. Sta op die rem en gooi het stuur om. Luistert u, minister van onderwijs?
The post Het failliet van vroeg- en voorschoolse educatie (VVE). appeared first on DolleMoeder.
Naam
Reactie
Dankjewel voor je reactie!